Zoals hopelijk bekend hebben we in Nederland net als binnen de EU meerdere politieke partijen in elk land. Dit maakt het mogelijk om een breder deel van de bevolking te laten stemmen op een partij die juist hun opinie iets meer vertegenwoordigt dan de andere partijen. We roepen dan met zijn allen dat dit een democratisch pricipe is.
Andere landen hebben slechts twee partijen, vaak een linksere en een rechtsere partij. Engeland behoorde lang tot dit principe, de Verenigde Staten van Amerika doen dat nog steeds.
In sommige landen is er sprake van een één partij systeem. Deze partij maakt dan geheel de dienst uit en er is in deze gevallen niet echt sprake van een verkiezing daar er geen andere keuze is dan juist deze partij. Voorbeelden hiervan zijn China en Noord Korea.
Bij de drie categorieën als boven beschreven weten we precies waar we aan toe zijn. Er is echter ook nog een vierde categorie. In deze categorie bestaan meerdere politieke partijen maar is er een partij die dominant aanwezig is binnen het staats apparaat. De andere partijen worden in het beste geval geduld maar het wordt ze lastig gemaakt door de dominante partij. Verkrijgen ze te veel aanhang en/of aandacht dan wordt het ze lastiger gemaakt of worden ze illegaal gemaakt. Herkenbare voorbeelden van deze situatie zijn bijvoorbeeld de Russische Federatie, aka Rusland, Belarus en Venezuela, maar ook landen als Saoudi Arabië, Syrië en Iran.
Nu de titel, democratie. Deze verwijst niet naar het aantal partijen of het verstrekken van stemrecht maar naar het heersen van het volk, dus volks macht oftwel de macht van het volk.
Er is bij mijn weten geen land ter wereld dat niet claimt binnen de politiek de macht van het volk te vertegenwoordigen. Zelfs elke zelfverkozen dictator verkondigt de wil van het volk te zijn.
Categorie een:
Hierbij weten we precies hoe het zou moeten werken: we organiseren vrije verkiezingen, elke gekwalificeerde burger mag stemmen, de twee grootste partijen roepen winst uit en vechten met elkaar om de formatie van een regering, de winnaar gaat bij de koning op de koffie, en we kunnen er weer vier jaar tegen.
In iets minder democratische doch multi-partij landen, voor zover er sprake is van een schaal van democratie, roepen verschillende partijen al voor de verkiezingen dat ze niet met sommige anderen willen samenwerken. Of liever gezegt kunnen samenwerken is meestal de term. Zweden is zo’n geval waarbij de twee grootste partijen uit principe niet met elkaar willen regeren. Men kan de visie hebben dat deze laatste situatie niet democratisch is, immers de wil van het volk wordt niet gehonoreerd.
In Nederland is dit minder het geval en duiken dergelijke tendensen alleen op als het om uiterst rechtse partijen gaat die onze gedachten doen terugagaan naar de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw. Deze partijen hebben dan óf racistische ideeën óf hangen een ondemocratisch gedachtengoed aan waarvan de meesten concluderen dat ze derhalve geen geschikte partners zijn voor regeringsvorming of zelfs politieke samenwerking.
Met racisme verwerpelijk in elke voorkomende vorm is dit mijns insziens een terechte vorm van uitsluiting. Ondemocratische partijen verdienen evenmin aandacht in een regering. Doch louter een rechts georienteerde zienswijze kan geen reden zijn tot uitsluiting binnen de landelijke politiek.
Categorie twee:
Bij het twee-partij systeem is de keuze uiteraard meer beperkt dan bij meerdere partijen. Dit werkt niet in het voordeel van de kiezer die zich wellicht meer aangetrokken voelt voor andere ideeën dan vertegenwoordigd door deze partijen, of wellicht tot combinaties van ideeën die deze partijen beiden uitdragen.
Hoe het ook zei, ook hier heeft na afloop van de verkiezingen een der partijen een meerderheid behaald, terwijl de andere partij de oppositie vormt. Geen koning, geen koffie, aan het werk nu.
Dit zou wellicht met een beetje fantasie een gedegen democratie genoemd kunnen worden, doch het lijkt in werkelijkheid meer op een schijn democratie aangezien met meerdere patrijen aan de wil van een groter deel van het volk tegemoedgekomen zou kunnen worden.
In het USA voorbeeld ligt de uitslag van de winnaar der verkiezingen vaak net boven de vijftig procent hiermee juist het gebrek aan democratie aan het licht brengend: iets meer dan de helft van de stemmen is immers bepalend over de gehele politiek. Gegeven de lage opkomst bij verkiezingen, het rommelen met de regels in de verschillende deelstaten, en het uitsluiten van delen van de volwassen bevolking als stemgerechtigd, kan hier zelfs met fantasie geen sprake zijn van een ware democratie.
Je zou kunnen zeggen dat iedere zetel in het amerikaans congress of senaat een eigen mening vertegenwoordigt. Helaas gaat dat in het hedendaagse politieke klimaat steeds minder op daar afwijkende stemmen van het partijbeleid worden gestraft med uitsluiting of andere partij maatregelen, iets dat het principe van de democratie ook al geen goed doet.
Categorie drie:
Bij het één partij systeem zijn verkiezingen vaak verplicht maar uiteraard een volledige schijnvertoning. Immers, er is geen keuzemogelijkheid voor persoonlijke ideeën of voorkeuren. Het stemmen in deze gevallen is slechts een schijn mechanisme om het volk de illusie van een keuze te verstrekken. Maar het belangrijkste doel is naar het buitenland de schijn van vrijheid en verkiezingen op te kunnen houden.
In de praktijk is er in dit soort systemen sprake van een beperkte elite die de dienst uitmaakt. Hieruit moge duidelijk zijn dat dit soort landen niet tot de democratische landen mogen worden gerekend.
Categorie vier:
Ter ophouding van deze schijnvorm van politiek zijn er zelfs regelmatig verkiezingen waarbij de gemene man en vrouw zijn en haar stem kan uitbrengen op juist zijn/haar favoriete kandidaat en partij. In de praktijk fungeert de politiek op dezelfde wijze als de vorige categorie, doch met meer spel voor de galerijen een democratische indruk te wekken.
Bronnen: