Met toenemende somberheid beschouw ik de ontwikkelingen van de Nederlandse samenleving welke niet anders dan kunnen worden beoordeeld langs een afglijdende schaal.
En dit afglijden lijkt een zekere route naar totale anarchie.
Bijna wekelijks zien wij uitbarstingen die alleen in een stuurloze samenleving kunnen ontstaan. In iedere poging tot handhaving wordt wel aanleiding gevonden om uiterst gewelddadig te gaan relschoppen: vuurwerkverbod, vaccinatieplicht, QR-pas, lockdown voorstellen, avondklok.
En als zo’n aanleiding er even niet is dan is er wordt die gevonden onder de kop demonstratierecht. Genoeg motieven voorhanden hiervoor: Antifada, #BLM, Alt-Right, Alt-Left, Kick-Out-Zwarte Piet.
Via social media worden de gewelddadigheden georganiseerd en worden de geweldsexplosies losgelaten op onze handhavers en hulpverleners. Op de boa’s, politiemensen, brandweerlieden, ambulancepersoneel en ziekenhuismedewerkers. In de krant lezen we dan iets over uitgebrande politieauto’s, over een stoeptegel door de voorruit van een ambulance waarin een patiënt, over een basisschool die in brand is gestoken…
Dat dit demonstratierecht gruwelijk wordt misbruikt heeft inmiddels iedereen door maar wat stelt onze bestuurlijke elite hier tegenover?
Van de ooit zo fiere trias politica is nog maar weinig over:
- De uitvoerende macht is verworden tot een machteloos instituut. Als er een keer door de politie geweld wordt gebruikt bij een gevaarlijke en bedreigende confrontatie dan is dat reden tot eindeloos onderzoek en koortsachtig overleg hoe dit te verkopen aan de linkse groeperingen. Het recht om een hoofddoekje om te knopen wordt belangrijker geacht dan het recht om een wapen te dragen.
- De rechtelijke macht heeft haar stoel bijgeschoven aan de tafel van de wetgevende macht. Onder druk van Urgenda hebben de D66-rechters het politieke besluit genomen om de wetten rond het milieubeleid aan te scherpen. En wie weet wat er nog meer te wachten staat.
- De wetgevende macht denkt alleen nog in termen van politiek eigenbelang. Eerst het ego, dan de partij en als laatste in de belangenstructuur, de rol in het parlement. Zie hier de routekaart van een succesvol hedendaags Kamerlid. In de verte lonkt Brussel met de garantie van een goudgerande toekomst. Teksten die in iedere situatie bruikbaar zijn luiden: “We moeten de dialoog aangaan met deze belanghebbenden.” en “Zo dreigt het draagvlak voor < vul hier maar in > te verzwakken.” Als er excuses worden gemaakt over de zoveelste bestuurlijke blunder dan horen we: “Met de kennis van nu hadden we dit anders moeten aanpakken.” En als het vuur al te na aan de schenen wordt gelegd dan verschuilt men zich achter Het Onderzoek. “We moeten eerst de uitkomst van ons onderzoek afwachten.” Aan de gebeurtenissen zelf heeft men in ieder geval geen actieve herinnering meer.
Een treurig voorbeeld hiervan is de nationale clown Grapperhaus. Die roept onvermoeibaar dat “dit schandelijke gedrag onacceptabel is en dat het keihard zal worden aangepakt.”
Om in een volgende sessie weer te verklaren dat “de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij de gemeenten ligt.”
Het is in Nederland links dat de dienst uitmaakt en links ziet zich nadrukkelijk vertegenwoordigd door het partij-kartel, door justitie, door de NPO, de main stream media, door het onderwijs, politie, ministeries, ambtenarij. Vanuit deze bolwerken kan links zonder noemenswaardig tegenspel de aandacht wegsluizen van deze maatschappij-ontwrichtende gebeurtenissen en focussen op moderne trendy onderwerpen als woke, BLM, inclusiviteit, identiteit, #metoo, het slavernijverleden, het kennelijk maatschappij brede racisme.
Steeds vaker vraagt de grote zwijgende meerderheid zich af: worden we nu met z’n allen krankzinnig of horen we slechts een beperkte groep schreeuwers?
Inclusiviteit? Woke? Nog maar een paar decennia terug zag je twee homo’s hand in hand door de stad lopen en niemand keek om.
Discriminatie, racisme, dit was slechts te vinden onder een uiterst kleine groep van lieden met beperkt verstand die iedereen die niet voor Ajax was daarvoor uitscholden maar die verder door niemand serieus werden genomen. Lou de Palingboer stond op een kist de ondergang van de wereld te voorspellen en de mensen liepen grijnzend om hem heen. Nu staat Thierry Baudet op die kist met een soortgelijke boodschap maar er valt niet veel meer te grijnzen want hij heeft ook nog een zetel in ons parlement.
Naast de vertrouwde homo’s en lesbiennes hebben we vandaag te maken met entiteiten als genderneutraal, transseksueel, genderfluïde, non-binair, polygender en onderaan als enige rariteit in de opsomming: cisgender. Eerder keken we met enorm ontzag naar lieden van immens prestige zoals de acteurs Denzel Washington, Morgan Freeman, Will Smith en naar prachtige sporters als Usain Bolt.
Tegenwoordig besef ik dat dit ‘lieden van kleur’ zijn, dat zij inclusiviteit behoeven en dat we moeten knielen voor hen vol van schaamte over ons aandeel in hun slavernijverleden.
Nederland staat in brand maar we kibbelen erover wie hier politiek voordeel uit kan halen. De matig geïnteresseerde jongeren ademen nog maar eens wat lachgas in want zoveel is er anders niet meer te lachen.
De enige echte vraag is: kunnen we er nog wat aan doen of is het land reddeloos verloren?
Eef